• ce·ment·vloer
enkelvoud meervoud
naamwoord cementvloer cementvloeren
verkleinwoord

de cementvloerm

  1. een (onafgewerkt) vloeroppervlak gemaakt van cement
     Ze kreeg pijn doordat ze de hele dag op de cementvloer van de winkel liep en ze had het ene paar Engelse wandelschoenen na het andere geprobeerd zonder dat het hielp.[2]
     De jongens gingen ervandoor, maar werden even later door de politie gevonden. Er werden ook voetstappen gezien in de nog natte cementvloer. Twee weken geleden waren ook al hakenkruizen gekrast in woningen in aanbouw in Stadshagen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Weblink bron “Jongens krassen hakenkruis in woning” (20 apr. 2017), De Telegraaf