• car·to·gra·fie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het maken van kaarten’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
  • afgeleid van het Latijnse: 'charta' (kaart) met het achtervoegsel -grafie
enkelvoud meervoud
naamwoord cartografie cartografieën
verkleinwoord - -

de cartografiev

  1. (aardrijkskunde) de kunst en wetenschap van het vervaardigen van land-, zee- en/of luchtkaarten
  • Binnen het vakgebied wordt meestal gebruik gemaakt van de spelling 'kartografie' (met een 'k'). Deze spelling is echter sinds 1995 niet meer aanvaardbaar.
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]