• car·te blan·che
enkelvoud meervoud
naamwoord carte blanche
verkleinwoord

de carte blanchev

  1. blanco volmacht
    • De onderhandelaar had een carte blanche van zijn president. 
  2. iemand ~ geven: iemand toestemming geven om alles te doen wat hij of zij denkt dat noodzakelijk is
    • Het feestcomité eiste een carte blanche voor het organiseren van de festiviteiten.  


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  carte blanche     la carte blanche     cartes blanches     les cartes blanches  

carte blanche

  1. carte blanche, de vrije hand, vrij spel, volmacht