Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cariñar

cariñaras

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñar
vervoeging van
cariñarse

cariñaras

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñarse