cariñara
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñar
cariñara
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñarse
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van cariñarse