Nederlands

 
camouflagepak
Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·mou·fla·ge·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord camouflagepak camouflagepakken
verkleinwoord camouflagepakje camouflagepakjes

Zelfstandig naamwoord

het camouflagepako

  1. (militair) (kleding) militair uniform dat ervoor dient om een militair minder goed zichtbaar te maken; kleding in schutkleur
     Maar dit is het beeld dat ik van ons heb van die dag: Andri, Stig en ik met gele helm, groene muts en dat fantastische camouflagepak, gezamenlijk op weg naar de beslissende slag van de Forus-variant van het Tet-offensief in 1988.[3]
     Een 14-jarige jongen in een camouflagepak met nepwapens op zak heeft inwoners van Zaandam de stuipen op het lijf gejaagd. De politie rukte vanmiddag massaal uit om de jongen aan te houden.[4]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. camouflagepak op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  4.   Weblink bron “Onrust in Zaandam door tiener in camouflagepak met nepwapens” (25-05-2017), NOS