Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buurt·bar·be·cue
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtbarbecue buurtbarbecues
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de buurtbarbecuem

  1. buurtfeest waarbij men geroosterd vlees bereid en opeet; vaak genoemd als voorbeeld van een activiteit om de saamhorigheid in een buurt te versterken
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid