Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • busi·ness·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord businessclub businessclubs
verkleinwoord businessclubje businessclubjes

Zelfstandig naamwoord

de businessclubv / m

  1. een club van ondernemers die samen een sportclub ondersteunen en onderling veel netwerken
    • In het betaalde voetbal ontmoeten de leden van de businessclub elkaar in de bussinesslounge. 

Gangbaarheid