burgerden uit
- bur·ger·den uit
vervoeging van |
---|
uitburgeren |
burgerden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitburgeren
- Wij burgerden uit.
- Jullie burgerden uit.
- Zij burgerden uit.
- Wij burgerden uit.
- Het woord burgerden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.