bullmarkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bull·markt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bull en markt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bullmarkt | bullmarkten |
verkleinwoord | bullmarktje | bullmarktjes |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) effectenmarkt in een periode waarin aandelenkoersen langdurig in een stijgend patroon zitten en er wijdverbreid optimisme heerst
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bullmarkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.