buitensport
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buitensport (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bui·ten·sport
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en sport
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitensport | buitensporten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) sport die men in de buitenlucht beoefend
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord buitensport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.