buitengeslotene
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·ge·slo·te·ne
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en geslotene
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitengeslotene | buitengeslotenen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
buitengeslotene
- persoon die wordt buitengesloten
Gangbaarheid
- Het woord 'buitengeslotene' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.