buikwand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buik·wand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buik en wand [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buikwand | buikwanden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de buikwand m
- (anatomie) wand van de buikholte bestaande uit spieren, de bekleding van de spieren (de zogenaamde fascie) en peesbladen waarin de spieren kunnen uitlopen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord buikwand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.