budgetteren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: budgetteren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bud·get·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
budgetteren |
budgetteerde |
gebudgetteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
budgetteren
- overgankelijk onderbrengen in een begroting
- Voortaan is dit gebudgetteerd op landelijk niveau om te voorkomen dat de kosten sterk kunnen stijgen.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord budgetteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.