Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bruin·ge·brand
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bruingebrand bruingebrander bruingebrandst
verbogen bruingebrande bruingebrandere bruingebrandste
partitief bruingebrands bruingebranders -

Bijvoeglijk naamwoord

bruingebrand

  1. met een als door zonnestraling donker geworden huidskleur
    • Het waren allen bejaarde mannen met bonkig aangezicht, bruingebrand van het zonnevuur, (…) [1]
  2. donker gekleurd als gevolg van verhitting
    • Die heerlijke vers gebakken tartepomme, bruingebrand met gebarste suiker er op en appelspijs er in. [2]
Synoniemen
  • [1] gebronsd (als gevolg van doelgericht handelen)
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen