Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brood·kruim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broodkruim
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de broodkruimv / m, het broodkruimo

  1. (voeding) een hoeveelheid gemalen brood die men gebruikt als paneermeel
     Het knoflookbroodkruim zorgt voor een heerlijk krokant korstje.[2]
     Haal de aardappelen uit de oven en bestrooi ze met broodkruim. Verdeel over de ene helft van de aardappelen de blauwe kaas in stukjes en over de andere helft de brie. Sprenkel er nog een klein beetje olie over en zet de schaal nog zo’n 10 minuten in de oven.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Bloemkool nu niet al te duur - en met deze 4 recepten maak je hem superlekker klaar” (13-11-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron
    MARJOLEIN HURKMANS
    “Bijgerechten: hasselbacks en geroosterde spruiten” (23 dec. 2020), De Telegraaf