• broed·plaats
enkelvoud meervoud
naamwoord broedplaats broedplaatsen
verkleinwoord - -

de broedplaatsv / m

  1. plaats waar vogels of reptielen broeden
  2. plaats waar nieuwe ideeën ontstaan
     Een party waar de voltallige jetset van de badplaats aanwezig was. Broedplaats voor netwerken en het betere sociale smeerwerk.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]