Nederlands

 
vleesspies
Uitspraak
Woordafbreking
  • bro·chet·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘pen om vlees aan te roosteren’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord brochette brochettes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brochettev / m

  1. vlees geroosterd aan een spies
    • Gelegen aan de voet van de Arc de Triomphe en een uitkomst in deze buurt waar maar weing gezellige ontmoetingspunten zijn. Het heeft een keizerlijke Garcia-inrichting met talloze knipogen naar Napoleon en wordt vooral bezocht door de yuppies die in de buurt werken. Je kunt er lekker eten voor ongeveer 300F in een heel Parijse atmosfeer: b.v. een `brochette de poulet tandoori' voor 95F.[3] 
  2. een sierspeld

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen