Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·te·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedtesport breedtesporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de breedtesportv / m

  1. de sport zoals deze door grote groepen van de bevolking beoefend worden, waarbij het meer gaat om het plezier en de gezondheidswinst dan om de sportprestatie
    • ,,Als gebruiker van het stadion zijn we blij dat de toekomst er rooskleurig uitziet. Gezondheid, onderwijs, topsport en breedtesport zijn de pijlers van de Sport- en (be)leefcampus. [1] 
    • Het vrouwenvoetbal won in Nederland al jaren aan populariteit, maar dan vooral als breedtesport. [2] 
    • Zo’n 300 tennissers uit heel Twente doen deze week weer mee aan de Twentse Indoor Kampioenschappen bij Park Grintebos. Op de banen van Keifit gaan breedtesport en prestatiesport hand in hand. [3] 
    • Naast landelijke merken als AD, Volkskrant, Trouw maar ook bijvoorbeeld radiozender Q-Music en website sportnieuws.nl, is Persgroep Nederland ook eigenaar van tal van regionale en lokale titels. Dit biedt NOC*NSF en de aangesloten bonden ook veel kansen op het gebied van breedtesport, omdat de media-uitingen veel beter kunnen worden afgestemd op de doelgroep. [4] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen