Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·we·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen brandwerend brandwerender brandwerendst
verbogen brandwerende brandwerendere brandwerendste
partitief brandwerends brandwerenders -

Bijvoeglijk naamwoord

brandwerend

  1. in staat een zekere tijd een brand te weerstaan
    • Door toevoeging van brandvertragende stoffen zoals antimoonbromiden wordt getracht urethanen brandwerender te maken. 

Meer informatie

Gangbaarheid