brak op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brak op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbreken |
brak op
- enkelvoud verleden tijd van opbreken
- Ik brak op.
- Jij brak op.
- Hij, zij, het brak op.
- Ik brak op.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbreken |
brak op
- onpersoonlijke verleden tijd van opbreken
- Het brak hem zuur op.
Gangbaarheid
- Het woord brak op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.