brachycefaal
- Geluid: brachycefaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbrɑxiseˈfal / (4 lettergrepen)
- bra·chy·ce·faal
- Gevormd van grieks brachus (kort) + kephalè (hoofd).[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | brachycefaal | brachycefaler | brachycefaalst |
verbogen | brachycefale | brachycefalere | brachycefaalste |
partitief | brachycefaals | brachycefalers | - |
brachycefaal
- (biologie) gekenmerkt door een schedel die van voor naar achter niet zo lang is in vergelijking met de breedte
- ▸ Flora, fauna en geografie van het eiland, behuizing, dieet, beroepsleven, schedelomvang (‘overwegend brachycefaal’), godsdienst, ja zelfs het gedachtenleven van de Minoërs ('de Kretenzische architecten hebben altijd meer in de exacte wetenschappen geloofd') worden uitvoerig en met verbluffende stelligheid door de auteur beschreven.[2]
- (pejoratief) met stoer maar primitief uiterlijk of gedrag
- ▸ Dat meisje, die Ina Damman van ons allemaal, liet je gewoon stikken. Die wilde helemaal geen dichter maar een of andere brachycefale idioot, die goed was in gymnastiek.[3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brachycefaal | brachycefalen |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de brachycefaal m
- (anatomie) persoon of dier met een brede, maar naar achteren toe korte schedel
- ▸ Het zachte gehemelte kan 3 keer dikker zijn bij een brachycefaal van 10 kg in vergelijking met een niet-brachycefaal van 40 kg.[4]
- ▸ Ik heb de Causse-mens bestudeerd, een brachycefaal met een bijzonder orthognaat gezicht, van het ras dat door mij dolmeniek is gedoopt - ik ben degene die het die naam heeft gegeven.[5]
- Het woord brachycefaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ brachycefaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron I. de Jong“Kreta” (23 januari 1988) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Rob Schouten“Hoofse haat” (17 mei 1996) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Lianne Van Lienden“Het brachycefaal obstructief syndroom bij de hond – een chirurgische benadering”, masterscriptie (2011), Universiteit Gent, p. 17
- ↑ Weblink bron Negen keer over de Causse in: De Revisor., jrg. 27 nr. 6 (december 2000), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 12