vervoeging van
bracear

bracee

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bracear
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bracear
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bracear