Nederlands

 
Bowlingbaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • bow·ling·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bowlingbaan bowlingbanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bowlingbaanv / m

  1. een baan waarop je kunt bowlen
    • Wij gingen met het verjaardagspartijtje naar een bowlingbaan om te kunnen bowlen. 
    • Nog dit jaar wordt begonnen met de aanleg van TT World, een aan de noordlus grenzend themapark met onder andere een hotel, restaurant, TT-museum, bowlingbanen, casino, partycentrum, discotheek, poolcentrum, evenementenhal, winkelcentrum en een parkeerplaats voor 7.000 auto's.[1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC 12 april 2006
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be