Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·zij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenzij bovenzijden
bovenzijdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bovenzijv / m

  1. het hoogste oppervlak van een voorwerp
     Hij had zichzelf aangeleerd om op zijn buik in te slapen, maar over het nachtelijke woelen had hij geen controle en regelmatig was de bovenzijde van zijn kamer het eerste wat hij ’s ochtends zag wanneer hij zijn ogen opende.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    30/07/2015
    “De man met de ondraaglijk correcte muzieksmaak” (Geschreven door:Klaas Knooihuizen), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be