bovenraam
- bo·ven·raam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bovenraam | bovenramen |
verkleinwoord | bovenraampje | bovenraampjes |
het bovenraam o
- een raam op een bovenverdieping; een raam dat boven een ander raam, of deur zit
- Bewoners van de Rembrandtstraat waren even daarvoor wakker geworden, omdat een inbreker via een bovenraampje probeerde hun huis binnen te dringen.[2]
- Wood woonde sinds haar geboorte in het pand en leidde volgens de buren een zeer teruggetrokken leven. Het huis was jaren niet onderhouden. Overal zaten spinnenwebben en uit een van de bovenramen groeide een boom.[3]
- Het woord bovenraam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bovenraam" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 24 apr. 2014
- ↑ de Telegraaf 06 feb. 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be