Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·ligt

Werkwoord

vervoeging van
bovenliggen

bovenligt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovenliggen
    • ... dat jij bovenligt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bovenliggen
    • ... dat hij bovenligt.