Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·as
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenas bovenassen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bovenasv / m

  1. (molenaarsambacht) spil in de kap van een windmolen waar de wieken aan vastzitten
     Aan een balk op de bovenste verdieping, de kapzolder, hangen vier stukken reuzel, om de gietijzeren bovenas mee te smeren die de kracht van de wieken opvangt.[2]
     Gietijzeren bovenassen zijn aanzienlijk sterker en de benadering van het krachtenverloop is in veel mindere mate van toepassing op gietijzeren assen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Juliët Boogaard
    “Teunis (24) werd molenaar: ‘De molen zal altijd mensen blijven aanspreken’” (20 mei 2022) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Marjan ten Broeke (red.)
    “Roeden onder controle : Een onderzoek naar de staat

    van molenroeden in Nederland” (maart 2022), De Hollandsche Molen, Amsterdam, p. 43