Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwtechniek bouwtechnieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bouwtechniekv

  1. een onderdeel van bouwkunde nl. het ontwerpen van de technische details.
    • Metselen, timmeren, schilderen, fijnhoutbewerken zijn bouwtechnieken. 

Gangbaarheid