bouwfonds
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bouw·fonds
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouw ww en fonds
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwfonds | bouwfondsen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het bouwfonds o
- (bouwkunde), (financieel) fonds waaruit bouwkosten betaald of voorschotten daarop gegeven worden
- (geschiedenis), (bouwkunde), (financieel) fonds dat onder de naam Bouwfonds (Nederlandse Gemeenten) door heel Nederland betaalbare woningen heeft gebouwd maar nu is geprivatiseerd en daarna werd geplaagd door vastgoedfraude uitgevoerd door de directie
Gangbaarheid
- Het woord bouwfonds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwfonds" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be