bouquet
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bou·quet
Woordherkomst en -opbouw
- [1] van het Frans bouquet, in de betekenis van ‘aroma’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouquet | bouquets |
verkleinwoord | bouquetje | bouquetjes |
Zelfstandig naamwoord
bouquet o
Verwante begrippen
naar de vorm van het woord, parallel ontleend aan het Frans:
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bouquet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bouquet" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bouquet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bouquet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
bouquet | le bouquet | bouquets | les bouquets |
Zelfstandig naamwoord
bouquet m