Nederlands

 
Koningin, werkster en mannetje van boshommel (Bombus sylvarum)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boshommel boshommels
verkleinwoord boshommeltje boshommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de boshommelv / m

  1. (vliesvleugeligen) Bombus sylvarum   een hommel die vooral voorkomt in graslanden, ruderale gebieden en langs bloemrijke bosranden (dus niet zoals de naam suggereert in het bos). De boshommel vliegt zeer snel en is daardoor en door de kleurtekening te onderscheiden van andere soorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie