Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

bordel m

  1. bordeel
  2. (spreektaal) puinhoop
    «Quel bordel ici!»
    Wat een bende hier! [1]
  3. (spreektaal) gesodemieter, gedonder
    «Je te jure, ça va être le bordel ici.»
    Ik zweer het je, we krijgen hier een hoop gedonder. [1]

Tussenwerpsel

bordel

  1. (spreektaal) shit! verdomme!
    «Bordel! J'ai encore raté mon train!»
    Verdomme! Ik heb alweer mijn trein gemist! [1]

Verwijzingen