bootwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bootwerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boot·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boot en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bootwerker | bootwerkers |
verkleinwoord | bootwerkertje | bootwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bootwerker m
- (beroep) (scheepvaart) iemand die in havens schepen laadt en lost
Synoniemen
Vertalingen
1. iemand die in havens schepen laadt en lost
Gangbaarheid
- Het woord bootwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bootwerker" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be