Crocus vernus subsp. albiflorus
  • (IPA in voorbereiding)
  • bon·te kro·kus
enkelvoud meervoud
naamwoord bonte krokus bonte krokussen
verkleinwoord bont krokusje bonte krokusjes

de bonte krokusm

  1. (bloemplanten) Crocus vernus   een bolgewas uit de lissenfamilie (Iridaceae  ). De wilde plant komt voor in de gebergten van Midden- en Zuid-Europa en groeit daar op allerlei grazige plaatsen. In de grond zit een stengelknol met vlezige schubben. In het voorjaar verschijnen tegelijkertijd bladeren en bloemen uit een witachtige schede