Nederlands

 
[1] bondsraad AbvaKabo (vakbond)
Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondsraad bondsraden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bondsraad m [1]

  1. hoogste orgaan bij een vereniging
    • De Bondsraad van FNV Bondgenoten heeft met een grote meerderheid ingestemd met het sociaal akkoord dat onlangs is gesloten tussen kabinet en de sociale partners. 77 procent van de bondsraadsleden stemde in met het akkoord.[2] 
  2. vertegenwoordiging van deelstaten op federaal niveau
    • Homo’s en lesbiennes in Duitsland kunnen definitief met elkaar trouwen. De wet voor de openstelling van het huwelijk voor homo’s nam vrijdag met de goedkeuring van de Bondsraad de laatste hindernis in het parlementaire proces.[3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Anouk Eigenraam 19 april 2013
  3. de Telegraaf 07 jul. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be