vervoeging van
bondir

bondis

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bondir
  2. eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van bondir
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van bondir
  4. mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van bondir