bondis
vervoeging van |
---|
bondir |
bondis
- eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bondir
- eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van bondir
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van bondir
- mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van bondir