Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·alarm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bomalarm bomalarmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bomalarmo

  1. waarschuwing dat ergens een bom aanwezig is en dat die bom kan ontploffen
     Twee verdachten die gisteren werden aangehouden in verband met een bomalarm in Bonn, zijn weer vrijgelaten. Dat heeft de Duitse politie bekendgemaakt.[1]
     Eiffeltoren ontruimd na bomalarm[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Verdachten bomtas Bonn weer vrij” (Woensdag 12 december 2012, 01:08), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Eiffeltoren ontruimd na bomalarm” (Zaterdag 30 maart 2013, 22:28), NOS