Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boks·bond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boksbond boksbonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boksbondm

  1. (sport) vereniging waar boksclubs lid van zijn en die opkomt voor de belangen van de bokssport
    • Betrian (27) baarde in New Delhi opzien door als nieuwkomer de ene na de andere zege te boeken. ,,Ze heeft een geweldige prestatie neergezet met vier klinkende overwinningen op rij in de 57 kg-klasse. Respect voor de enorme vechtlust!”, schreef voorzitter Boris van der Vorst van de Nederlandse boksbond op Twitter. [1] 
    • De politieman die door Dettinger in elkaar is getrapt, heeft aangifte gedaan volgens Franse media. De man kan twee weken niet werken vanwege kneuzingen. De Franse boksbond noemde het gedrag van de oud-kampioen ‘onaanvaardbaar en schandalig’. [2] 
    • Het IOC heeft de boksbond al herhaaldelijk gewaarschuwd en ook gedreigd de sport zijn olympische status te ontnemen. Het besluit om voorlopig niets te plannen richting Tokio is de eerste formele stap. De AIBA heeft weliswaar een rapport ingediend waarin het verbeteringen beloofde, maar het IOC is er niet echt van onder de indruk. [3] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen