boerenkrokus
- (IPA in voorbereiding)
- boe·ren·kro·kus
- samenstelling van boer en krokus zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerenkrokus | boerenkrokussen |
verkleinwoord | boerenkrokusje | boerenkrokusjes |
de boerenkrokus m
- (bloemplanten) Crocus tommasinianus een plant uit de lissenfamilie (Iridaceae ). Van nature komt deze plant voor op kalkrijke grond tussen 1000 en 1500 meter hoogte in Zuid-Hongarije, Kroatië, Bosnië, Servië, en Bulgarije. Het is een soort die regelmatig in tuinen wordt aangeplant en sinds de 19e eeuw is ingeburgerd. In Nederland is het een typische stinsenplant die voornamelijk te vinden is op buitenplaatsen en stinsen
- Het woord 'boerenkrokus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] boerenkrokus in het Nederlands Soortenregister N
- [1] boerenkrokus op Wikidata
- [1] boerenkrokus op "Wilde planten in Nederland en België" ♣