Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·hei·kneu·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenheikneuter boerenheikneuters
verkleinwoord boerenheikneutertje boerenheikneutertjes

Zelfstandig naamwoord

de boerenheikneuterm

  1. (scheldwoord) een onbeschaafd, onwetend persoon
    • Gedraag je niet als een boerenheikneuter, man. 
Vertalingen

Gangbaarheid