boerengat
- boe·ren·gat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerengat | boerengaten |
verkleinwoord | boerengatje | boerengatjes |
het boerengat o
- (pejoratief) een klein gehucht of dorp dat ver van de grote stad ligt
- „Het is natuurlijk toch een beetje een boerengat, om te winkelen en leuk uit te gaan moet ik naar Asuncion en dat is toch 500 kilometer verderop.” [2]
- Nadat de commune in India in het vizier van de autoriteiten was gekomen, verhuisde het hele gezelschap naar een boerengat in Oregon, in de VS. Daar kochten ze een ranch die ze omdoopten tot Rajneeshpuram. Het idee was om er een vreedzame, ecologische gemeenschap uit de bouwen. [3]
- Het woord boerengat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boerengat" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ boerengat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Reformatorisch Dagblad Arthur van Amerongen 18-11-2010 Hetze tegen mennonieten Paraguay
- ↑ De Standaard 5 MEI 2018 Waarom rood de kleur van de zomer wordt dankzij een gekke goeroe
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be