Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Boerenbond

Nederlands

 
pakhuis van een boerenbond
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·bond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenbond boerenbonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boerenbond m [1]

  1. (landbouw) vereniging van landbouwers die opkomt voor de belangen van landbouwers
     Door steeds hetere zomers gedijt de schimmel phytophthora cinnamomi eigenlijk alleen maar beter, zeggen milieugroepen. Bioloog Antonio González van de boerenbond Asaja is het daar gedeeltelijk mee eens. "Klimaatverandering veroorzaakt een hele keten aan veranderingen in de dehesa", meent González.[2]
     Ook onder de fruittelers in België zijn de problemen groot, schrijft VRT Nieuws. Vóór de boycot werd door Belgische fruittelers 60 procent van alle conference-peren uitgevoerd naar Rusland. De Boerenbond pleit nu voor ingrijpen van de Europese Unie door tegemoetkomingen en een herziening van de sancties.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Schimmel in eikenboom bedreigt beroemde Spaanse biggetjes (en hun ham)” (22-07-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Fruitsector lijdt nog steeds onder Russische fruitboycot” (08-08-2019), NOS