boemeltrein
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boemeltrein (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boe·mel·trein
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘stoptrein’ voor het eerst aangetroffen in 1876 [1]
- samenstelling van boemel ww en trein [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boemeltrein | boemeltreinen |
verkleinwoord | boemeltreintje | boemeltreintjes |
Zelfstandig naamwoord
de boemeltrein m
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord boemeltrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boemeltrein" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "boemeltrein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ boemeltrein op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be