Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boekverlies boekverliezen
verkleinwoord boekverliesje boekverliesjes

Zelfstandig naamwoord

het boekverlieso

  1. (boekhouding) het afwaarderen van bepaalde bezittingen in een boekhouding
     De verkoop levert een stuk minder op dan waarvoor de verzekeraar in de boeken staat en leidt daarom tot een boekverlies bij de holding. Ondanks dat verlies, is minister Dijsselbloem tevreden: Vooral omdat de nieuwe eigenaar in het bedrijf gaat investeren waardoor de polishouders weer zekerheid hebben, de medewerkers een toekomst hebben en het bedrijf weer verder kan. Dat is hard nodig.[1]
     Onlangs verkocht DSM de minder renderende fabrieken voor caprolactam, een grondstof voor nylon en plastics, en de composietharsenproductie aan investeringsmaatschappij CVC. Op de verkoop werd in het eerste kwartaal al een boekverlies genomen van 130 miljoen euro.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Reaal met verlies verkocht aan Chinese verzekeraar” (Maandag 16 februari 2015, 07:18), NOS
  2.   Weblink bron “DSM gaat reorganiseren” (Dinsdag 4 augustus 2015, 08:27), NOS