Nederlands

 
boekenkist
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ken·kist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boekenkist boekenkisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boekenkist v/m [1]

  1. een grote stevige houten of metalen kist waarin men boeken kan bewaren en vervoeren
     Wanneer het seizoen werd afgesloten, kwamen ze oma's bagage en de grote boekenkist met een fietskar uit het dorp halen.[2]
     Van den Bosch en Groothuizen treffen elkaar op Slot Loevestein, het kasteel bij Zaltbommel, dat in de zeventiende eeuw dienst deed als staatsgevangenis. De bekendste gevangene was de rechtsgeleerde Hugo de Groot, die hier in 1619 gevangen werd gezet en later in een boekenkist wist te ontsnappen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  3.   Weblink bron “Wat is de beste aanpak van criminaliteit? Politieke nieuwkomers in debat” (Zaterdag 26 augustus 2017,), NOS