Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·demt

Werkwoord

vervoeging van
bodemen

bodemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bodemen
    • Jij bodemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bodemen
    • Hij bodemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bodemen
    • Bodemt! 

Gangbaarheid