Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blok·beu·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blokbeugel blokbeugels
verkleinwoord blokbeugeltje blokbeugeltjes

Zelfstandig naamwoord

de blokbeugelm

  1. (medisch) een beugel waar de onder- en boventanden tegelijk in dicht kunnen bijten en die zo gemaakt is dat de onderkaak bij het dichtbijten door de beugel naar voren wordt geduwd ter afremming van de groei van de bovenkaak en ter versterking van die van de onderkaak

Gangbaarheid