blikschade
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blikschade (hulp, bestand)
Woordafbreking
- blik·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blik en schade [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blikschade | blikschaden blikschades |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- schade aan de carrosserie van een auto zonder dat er lichamelijk letsel is
- Racebaas Bernie Ecclestone vreesde voor het meest saaie Formule 1-seizoen in de geschiedenis met opnieuw een slaapverwekkende dominantie van Mercedes. Saai is het bepaald niet geworden, de GP van Brazilië was daar gisteren nog eens de bevestiging van. Veel turbulentie, blikschade en spanning - in een regenrace krijgt de Formule 1 de onvoorspelbaarheid waar de fans van smullen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord blikschade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blikschade" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Harry Meijer 13 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be