Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blik·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blikkering blikkeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de blikkeringv

  1. levendige, glinsterende terugkaatsing van licht
     Dankzij de pistachegroene gordijnen, de blikkeringen op het spiegelende deksel van de vleugel, het aquarium, de olijfgroene meubels en kamerplanten die aan zeewier deden denken, wekte de parterre de indruk van een groene, slaperig wiegende zeebodem.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen